MARION HEEFT HAAR WIELERCARRIERE BEEINDIGD; LEES HIERVOOR HET MOOIE ARTIKEL UIT BNDESTEM GESCHREVEN DOOR JAN MARTENS.

Marion Bax uit Bavel stopt op haar 57e definitief met wielrennen na twee carrières

EINDE AAN LANGDURIGE COMBACK 

door Jan Martens

In de ochtend heeft ze tijd voor een interview, ’s middags zit ze op de fiets.

Ook nu. Het besluit om te stoppen met wielrennen zal de levensstijl van Marion Bax niet zo heel veel veranderen. „Ik blijf gewoon fietsen. Waarom? Omdat ik het leuk vind, omdat het goed voor me is en omdat ik af moet trainen. Ik rijd alleen geen wedstrijden meer, dat is het enige verschil.” 

Ze schenkt koffie voor de bezoeker en drinkt zelf water. Ondanks haar 57 jaar oogt Bax nog bijzonder scherp. De Bavelse is een geval apart. Op een leeftijd dat voor de meesten hun actieve sportcarrière al meer dan twee decennia achter ze ligt, reed zij nog mee in het Nederlandse vrouwenpeloton. En Bax heeft niet één, maar twee carrières achter de rug.

Ze lacht. „Dat is misschien nog wel het apartste, ja.” Terwijl ze een slok van haar water neemt, gaan haar gedachten terug in de tijd. Naar het begin van de jaren zeventig, toen ze als 16-jarige Rotterdamse besmet werd met het wielervirus. „Ik werd lid van wielervereniging Feyenoord. Daar werkte ik me op tot de nationale subtop en was ik jarenlang een frequente prijsrijder zonder echt een winnares te zijn. In die tijd reed ik voor de topploegen in het vrouwenwielrennen zoals Beck’s Bier met de gezusters Hage en Tineke Fopma, en later bij Shimano met onder meer Conny Meijer en Mieke Havik.”

Bax haalt zich haar ‘eerste carrière’ weer voor de geest. „Ik werkte toen als verpleegkundige in het ziekenhuis in Schiedam. Daar draaide ik dag- en nachtdiensten, op en af. Als ik nachtdienst had gehad, kwam ik om acht uur ’s ochtends thuis, zette de wekker op elf uur of half twaalf en ging nog even naar bed. ’s Middags reed ik dan gewoon een wedstrijd, vaak nog in de prijzen ook.”

Ze schudt het hoofd. Als 27-jarige was ze gedwongen om voor de eerste keer met wielrennen te stoppen door een slepende slijmbeursontsteking in haar bil die een verlammende uitstraling had in haar been. Jaren van relatieve rust lieten de blessure helen en in 1998 maakte Bax, op 42-jarige leeftijd, haar comeback in het vrouwenpeloton. Door haar huwelijk met fysiotherapeut Hans Goeijers woonde ze toen al jaren in Bavel. „Ik was in de tussentijd ook weer gaan fietsen bij toerploegen en cyclosportieven en was daar tot de conclusie gekomen dat ik best nog mee moest kunnen in het vrouwenwielrennen.”

Dat bleek. Bax hield, ondanks haar ‘hoge’ leeftijd, probleemloos stand in het peloton en reed regelmatig in de prijzen. Bij de masters werd ze een klasse apart.

„In Nederland is er geen aparte masterscategorie, vandaar dat ik gedwongen was om hier in het gewone vrouwenpeloton mee te rijden. Internationaal kon ik wel meedoen aan de masterskampioenschappen.”

Elf wereldtitels, twee Europese titels en veertig podiumplaatsen op internationale UCI-kampioenschappen (op tijdrit, weg en baan) waren het gevolg. Op haar 47e versloeg Bax in Sloten nog een peloton van 85 overwegend veel jongere vrouwen. Tot en met vorig seizoen bleef ze, ook op haar 56e, prijzen pakken. Tot deze winter. „Ik bleef maar last houden van mijn heup en rug. Normale klachten voor een vrouw in de overgang, maar ik kon er mijn normale niveau niet door bereiken. Ik had gehoopt er in dit seizoen weer doorheen te komen, maar door de lange, koude winter lukte dat niet. Daarom zet ik er nu een punt achter. Definitief.” Ze zegt het zonder een spoor van emotie. „Natuurlijk is het jammer, maar ik heb hele mooie jaren om op terug te blikken.”

De lichamelijke ongemakken zijn niet de enige redenen dat Bax stopt met het rijden van wedstrijden. „Nee, ook het geringe aantal deelneemsters dat nog overblijft in mijn leeftijdscategorie en het feit dat het masters-WK steeds meer in verre landen wordt gehouden speelt mee. Daarnaast zijn er in Nederland inmiddels 15 à 20 fullprofs in het vrouwenwielrennen die op een niveau rijden dat voor mij en anderen echt te hoog wordt. Vandaar dat het voor mij genoeg is geweest.”

Fullprofs in het vrouwenwielrennen, het was in de eerste carrière van Bax bijna ondenkbaar. „Toen hadden alle vrouwentoppers naast het wielrennen nog een baan of volgden ze een studie. Achteraf vraag ik me wel eens af waar ik uitgekomen zou zijn als ik toen een paar jaar alles op het wielrennen had kunnen zetten. Als ik bijvoorbeeld tijdens mijn carrière niet was doorgegaan met die nachtdiensten. Wellicht had ik dan wel de absolute top gehaald.” Ze pauzeert even. „Maar daarover nadenken heeft geen zin. Ik kijk ook liever vooruit…”

Naar een leven zonder wielerwedstrijden dus. „Dan kan ik mijn sociale contacten weer aanhalen, wat vaker met vrienden afspreken. Dat schoot er tot dusver altijd bij in, al mijn contact ging altijd via mail en telefoon, omdat ik moest trainen. Nu kan ik weer gewoon op bezoek.”

Bang voor een zwart gat is ze niet. „Ik werk als ic-verpleegkundige in het Amphiaziekenhuis in Breda. Daar word ik dagelijks geconfronteerd met mensen die een strijd op leven en dood uitvechten. Dan leer je wel relativeren.”